Zevende zondag door het jaar
Verwachtingsvol kijken Bas en Boris hem aan;
dat belooft iets goeds. Ook Achim is komen helpen en opa Matje maakt
van de gelegenheid gebruik om gelijk de schuur maar wat op te ruimen.
Bas, Boris en Achim brengen alle rommel, die niet meer bruikbaar is,
naar de stookplaats. Ineens heeft opa Matje gevonden wat hij zocht.
Onder een berg troep is een karretje vandaan gekomen. Het is een
ouderwetse bokkenwagen. De banden zijn heel slap, want het ding is
jaren niet meer gebruikt. "Daar moet ik ook nog een tuigje en leidsels
bij hebben," zegt opa Matje en hij zoekt weer vrolijk verder. "Dat is
een mooie kar," zegt Bas, "daar past Monique precies in." "Dan moeten
we wel de banden maken," zegt Boris. "En de kar goed schoonmaken," zegt
Svetlana. Opa Matje vindt het tuigje en ook de leidsels. Ook heeft opa
Matje nog een paar goede banden liggen. Achim doet nieuwe banden om de
wielen en Bas en Boris maken de kar schoon. Svetlana heeft een paar
kussens gepakt; die heeft ze toch in overvloed, want de meisjes doen
niets zo graag als kussens maken, dat komt nu goed van pas. "Wie moet
die kar trekken," vraagt Bas. "Een bok," antwoordt opa Matje, "ik heb
nog een heel sterke jongen staan, die zich gruwelijk verveelt. Dat is
een mooi klusje voor hem." "Kan Josje niet voor de kar," vraagt Boris.
"Nee," antwoordt oom Matje, "die is nog veel te jong, dat gaat niet.
Jullie krijgen die bok mee en daar zorgen jullie zolang maar voor. Hij
kan bij jullie ook in de wei staan."
De bok wordt ingespannen; Bas
kruipt in de
kar; Boris gaat op de voorbank zitten en pakt de leidsels. De tweeling
laat hun fietsen bij opa Matje staat; die halen ze straks wel weer op.
Trots rijdt de tweeling naar het huis van Monique. Bert ziet de
tweeling als eerste aankomen. "Jongens, kijk eens wat daar aankomt,"
roept Bert. Alle kinderen rennen de straat op en Monique strompelt met
haar krukken er achteraan. "Monique," gilt Bas, "we hebben vervoer voor
jou, nu kun je weer met ons mee!" Monique kijkt eens en begint te
lachen. Dat is leuk, zo kan ze mee naar het bos en naar de beek. "We
verzinnen ook wel iets zodat je in de hut kan," kondigt Boris aan. "Kom
eens zitten," zegt Bas. Met hulp van de anderen wordt Monique in de
wagen gezet. Onder haar been wordt een kussen gelegd; nu zit ze heel
prettig. Bas legt haar uit hoe ze de wagen moet besturen. Wanneer
Monique een rondje over het plein gereden heeft, wil ook Mark in de
wagen. Hij mag bij Monique op schoot zitten en zit daar zo trots als
een pauw. "Kom, we gaan naar het bos," zegt Boris. "Eens kijken of het
lukt," vindt Bas. Maar de bok vindt het welletjes geweest; hij heeft
genoeg gewerkt en heeft honger. Met de kar achter zich aan loopt hij
naar een tuintje, waar hij lekker sappig gras heeft zien staan. "We
moeten voer meenemen," zegt Hanneke, "dan kunnen we hem iedere keer wat
geven als hij een eind getrokken heeft. Ik ga thuis wel even wat
halen." Hanneke rent naar huis en komt even later terug met een zak
geitenvoer en een bakje. De bok ruikt het voer en rent op Hanneke af.
Monique, in de kar probeert uit alle macht te sturen, maar dat helpt
niets; de bok doet gewoon wat hij wil. "Als we nu eens een lange stok
pakken," zegt Bas. "En een touwtje met een bakje eraan," denkt Boris
mee. "Dan doen we daar wat voer in en dan kan Monique dat voor de snoet
van de bok laten bengelen," zegt Bas. "Dan gaat die bok achter het voer
aan en dan hoeft Monique niet te sturen; dan wijst ze gewoon met de
stok aan waar ze naar toe wil," snapt Boris het plan helemaal. De
tweeling gaat, geholpen door de andere jongens een lange stok zoeken.
Een touwtje is ook gauw gevonden. Met een zakmes maken Bas en Boris
vier gaatjes in het bakje en hangen dit aan de stok. Hanneke doet er
wat voer in en Monique krijgt de stok in haar handen. Het werkt; de bok
ruikt het voer en wil dat hebben. De bok doet reuzeveel moeite om zo
gauw mogelijk bij het voer te zijn. "Hoe moet ik nu remmen," vraagt
Monique, die het een beetje griezelig vindt, want die bok loopt erg
hard. "Gewoon de stok inhalen en hem het voer laten opeten," antwoordt
Bas, "dan staat hij vanzelf stil." Vlakbij de hut haalt Monique de stok
in en inderdaad; de bok begint te eten en loopt niet meer verder. "Hoe
krijgen we haar nu beneden," vraagt Bas zich af. "Dat is niet
moeilijk," zegt Hans, "haal eens een een paar dikke touwen." Bert en
Eddy rennen de trap af en zoeken een paar stevige touwen op. Monique
wordt bij de ingang van de hut op de grond gezet. Ze moet op het midden
van het touw gaan zitten. Bas, Boris, Bert en Eddy moeten het touw
langzaam laten vieren. Hans gaat op de trap staan en pakt Monique in
zijn armen. Ron staat onder Hans en houdt hem tegen. Heel voorzichtig
laten de jongens Monique zakken. Monique vindt het wel griezelig, maar
ze vertrouwt Hans. Wanneer Hans zegt dat iets kan, is dat meestal ook
zo. Hans draagt Monique naar een kistje en zet een andere kist onder
haar been. Iedereen is blij dat Monique nu weer mee naar de hut kan.
Het wordt een vrolijke middag en de bok heeft, voorlopig, geen last
meer van verveling!