Gebeden op de tweede zondag van de veertigdagentijd

Inleiding:

Velen hebben de afgelopen week dat beteuterde gezicht van Swen Kramer gezien, toen hij door een foute wissel zijn gouden medaille verspeelde. De teleurstelling, de frustratie was op zijn gezicht te lezen. Niet de hoogste plaats op het podium maar een diep gat. Niet de eerste zijn maar de laatste. Nu heeft Jezus in het evangelie wel eens gezegd: de eersten zullen de laatste zijn en de laatste de eersten, Maar Jezus had nog nooit van de Olympische Spelen gehoord en zijn uitspraak heeft niets te maken met sportprestaties. Maar bij hem komen wel diegenen op het podium die zich in hun leven dienstbaar maken aan anderen, die ieder op zijn eigen manier, licht zijn voor anderen en anderen laten voorgaan. Die komen bij Jezus in de schijnwerpers te staan. Dat heeft hij ook in zijn eigen leven waargemaakt. Het evangelie van vandaag vertelt hoe hij even op het podium stond, even in de schijnwerpers, maar hij moest er meteen weer vanaf want hij had nog werk te doen, hij en zijn leerlingen. Er valt nog een hoop te doen, dat geldt ook voor ons. Daar willen we ook even over nadenken.

Openingsgebed:

God-met-ons soms gebeurt het dat U, heel even, bij ons bent, dan voelen we ons blij en opgetogen. Dan zouden we willen dat die ervaring blijvend zou zijn, maar meestal gaat uw aanwezigheid weer schuil achter ondoordringbare wolken. Maar, zo bidden wij U, geef ons het gelovige besef dat U ook dan bij ons bent en ons ondersteund op onze levensweg. Versterk ons vertrouwen dat wij in U ook steeds weer de juiste weg naar de toekomst kunnen vinden. Amen

Gebed over de gaven:

God-met-ons, in Jezus uw gezondene was U op heel bijzondere wijze aanwezig in onze leefwereld. wees hier in ons midden nu wij deze Jezus gedenken in brood en wijn, de tekenen van zijn liefde en trouw. Mogen ook wij, juist als hij, iets van uw licht uitstralen in onze leefwereld van nu. Amen

Slotgebed

God onze Vader, soms hebben we mooie momenten in ons leven en we zouden willen dat die bleven voortduren, maar vaak drijven dan donkere wolken over en worden we teruggeworpen op onszelf. Leer ons luisteren naar uw woord uitgesproken in Jezus, uw zoon, uw uitverkorene opdat wij ook in donkere dagen toekomst zien en altijd ons bewust zijn van onze zending: mens te zijn met de mensen, medemens zijn, broeder, zuster, voor ieder ander, vandaag en alle dagen, altijd door. Amen

Voorbede
    God, laat uw bevrijdende aanwezigheid licht brengen,
    overal waar mensen ronddwalen in de woestijn van onzekerheid,
    waar ze vastgelopen zijn in de sleur van het dagelijks leven
    en niet meer weten hoe ze verder moeten;
    overal waar mensen geen zicht meer hebben op hun toekomst
    en de moed missen om nieuwe wegen ernaartoe te zoeken.

    God, laat uw bevrijdende aanwezigheid licht brengen,
    overal waar mensen gevangenen zijn geworden van zichzelf,
    waar ze kortzichtig en onnadenkend door het leven gaan,
    en alleen maar aan zichzelf en hun eigen gemakte denken;
    overal waar mensen verblind zijn door de schone schijn
    en de werkelijke waarden van het leven niet meer zien.

    God, laat uw bevrijdende aanwezigheid licht brengen
    aan de armen in Guatamala, die geen kansen krijgen
    om te bouwen aan een betere toekomst,
    aan de Indianen die gediscrimineerd worden,
    aan de machthebbers die corrupt zijn.
    Mogen zij met onze hulp in staat zijn te bouwen aan een betere toekomst.

    God, help ons telkens weer stil te worden
    voor momenten van gebed en bezinning
    opdat we steeds een helder zicht houden
    op de juiste weg door het leven
    zoals ons is voorgehouden door Jezus Christus,
    uw zoon en onze Heer. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de tweede zondag van de veertigdagentijd
GEBED
    God onze Vader,
    soms hebben we mooie momenten in ons leven
    en we zouden willen dat die bleven voortduren,
    maar vaak drijven dan donkere wolken over
    en worden we teruggeworpen op onszelf.
    Leer ons luisteren naar uw woord
    uitgesproken in Jezus, uw zoon, uw uitverkorene
    opdat wij ook in donkere dagen toekomst zien
    en altijd ons bewust zijn van onze zending:
    mens te zijn met de mensen,
    medemens zijn, broeder, zuster, voor ieder ander,
    vandaag en alle dagen, altijd door. Amen
HET EINDE
    Een schitteren gezicht, echt het einde!
    Maak er een foto van,
    schrijf er een verhaal over vastleggen... leg het vast,
    want als het is vastgelegd hebben we er vat op
    kunnen we het grijpen, zien, lezen, aanraken,
    dan is het van ons.
    Dat dachten ze ook daar op die berg,
    vrienden van Jezus, volgelingen,
    ingedommeld en toen wakker geschrokken
    door iets zo mooi, zo stralend.
    Vastleggen dat moment, schrijf er een verhaal over,
    zet er een hekje omheen, bouw er een hutje voor,
    om het vast te houden, te bekijken , aan te raken.
    Een schitterend gezicht, het einde.
    Het einde?
    Nee, nog niet het einde, er moet nog zoveel gebeuren,
    nog zo'n lange weg te gaan,
    een intocht in Jeruzalem, een uittocht uit Jeruzalem,
    door het lijden naar het einde.
    Einde?
    Nee, geen einde maar een nieuw begin
    begin van het einde
    van het einde van verdriet, van het einde van de pijn,
    van het einde van de dood.
    Het einde?
    Ja, eindeloos mooi,
    niet te vatten in een hutje,
    niet te vatten met verstand,
    onbegrijpelijk, ongrijpbaar, mooi!
GEBED
    God-met-ons,
    Soms gebeurt het dat U, heel even,
    zo dicht bij ons bent,
    dat we U haast kunnen voelen en ruiken.
    Op zo'n moment zouden we U het liefst in onze armen sluiten
    om U nooit meer te laten gaan.
    Maar zolang er nog mensen zijn op deze aardbol
    die vertwijfeld om uw hulp en uw troost roepen,
    kunt U niet blijven stilstaan bij ons geluk.
    Wél kunnen wij met U meegaan
    naar die mensen die roepen om hulp en troost;
    zo worden wij tot mensen-met-God
    en blijft U God-met-ons. Amen.
TENSLOTTE
    Om op weg te gaan zijn we gekomen,
    gewone dingen doen,
    je werk met een glimlach,
    de afwas met een lied,
    de boodschappen
    met iets vriendelijks voor wie je ontmoet,
    die berg dagelijkse dingen van het leven
    die je deelt met zo velen, met de ander.
    Gezegend ben je met Gods adem
    het ritme van je leven.
    Gezegend ben je
    als Gods licht je verrast.
    Gezegend ben je
    als je op weg gaat naar je bestemming. Amen.
PERSPECTIVISCH
    Jezus:
      Drie vrienden had ik meegenomen
      om in het heilsgeheim te delen,
      de drie die ik als eersten had geroepen
      om samen met mij op weg te gaan.
      Daar hebben zij het koninkrijk gezien,
      dat kort moment waarin ik sprak
      met mensen die de lange weg kenden.

    Mozes:
      Ik heb verteld hoe ik de berg beklom,
      om eindelijk het goede land te zien
      waarvan ik al die jaren had geweten
      dat het daar aan de overzij zou liggen.
      Ik zag het voorland: groene verte
      aan het einde van een lange weg
      door wildernis, verzet en tegenstand.

    Elia:
      Ik wilde sterven, moedeloos geworden
      omdat ik zag dat in het goede land
      heel de beweging vastgelopen leek,
      en dat het ging zoals het elders gaat.
      Toen werd ik op de weg teruggezet:
      de uittocht wordt door weinigen volbracht,
      de profetie behoort dat te betuigen.

    Petrus:
      Veel later heb ik het pas goed begrepen,
      wat ons daar boven werd getoond.
      En toen ik zelf de lange weg moest gaan,
      zag ik dit visioen en stierf, hem achterna.

DE NIEUWE STAD
    Ik zag de nieuwe stad in het verschiet.
    Niets was er gesloten;
    het leven was open en bloot.
    Nergens meer plaats voor de leugen;
    iedereen betrouwbaar.
    Nooit was er nacht; alles baadde in licht.
    Geen lucht meer vervuild;
    en alle water als helder kristal.
    Aan weerskanten van de rivier een levens boom,
    die eindeloos zijn vrucht geeft.
    Weg was het kwaad; eindelijk goed, alles en allen.
    Een mooie droom,
    nu nog aan het werk om het waar te maken.
NOG EVEN WACHTEN Op zoek naar de hemel
    Er waren eens twee monniken. Ze hadden allebei in een heel oud boek gelezen dat aan het eind van de wereld een plek te vinden zou zijn, waar hemel en aarde tezamen kwamen. Ze besloten die plaats te zoeken en niet terug te keren, voordat ze hem gevonden hadden. Ze liepen de hele wereld door, overwonnen ontelbare gevaren, doorstonden alle ontberingen die zo'n tocht door de wereld maar kan opleveren en leden onder alle mogelijke verleidingen die mensen van hun doel kunnen afhouden.
    Er zou daar een deur zijn -zo stond in het boek -waarop ze maar behoefden te kloppen om bij God te komen. Eindelijk vonden ze wat ze zochten. Ze klopten op de deur. Met bevend hart zagen ze, hoe hij openging.
    Toen ze naar binnen liepen, bleken ze thuis in hun kloostercel te staan. Toen begrepen ze dat de plek, waar hemel en aarde elkaar ontmoeten, in de wereld is, op de plek die je van God gegeven is.
God ontmoeten
    Er waren eens twee monniken op zoek naar God. Ze trokken de bergen in, hoe langer hoe hoger. Op een gegeven moment zagen ze geen mensen en geen huizen meer. Alleen nog vogels. En één van de vogels werd verliefd op hen. Hij bleef bij hen, ook toen het koud werd en winter. Hij dreigde te bevriezen.
    De ene monnik zei: 'Vaarwel dan, lief vogeltje, het spijt me wel, maar ik moet hogerop, naar God.'
    De andere monnik zei: 'Schiet op jij, weg. anders moet ik je nog naar beneden dragen.'
    Maar ondanks zijn gevloek bleef de vogel. Ten slotte bracht hij dat rotbeest naar beneden, naar het warme dal.
    En toen hij dat deed, droeg hij ineens God in zijn handen.
terug naar de overweging