Voorbede op de vijftiende zondag door
het jaar
Openingsgebed
God onze Schepper, U hebt ons gemaakt
als vrije mensen,
maar lang niet altijd kunnen we goed omgaan met onze vrijheid.
Te vaak houden we geen rekening met het welzijn van anderen
en denken we alleen maar aan onze eigen belangen.
Schenk ons uw geest van wijsheid en kracht
opdat we mogen begrijpen welke spelregels nodig zijn in de samenleving
en de moed hebben ons daar ook daadwerkelijk aan te houden.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Gebed over de gaven:
God onze Schepper en Vader, als mensen onderweg
mogen we hier even pauzeren en tot rust komen in uw tegenwoordigheid
en kracht opdoen in het voedsel dat U ons aanreikt,
brood en wijn, tekenen van Jezus' liefde en trouw.
Mogen wij, hierdoor gesterkt, niemand voorbij lopen,
steeds oog en aandacht hebben voor de medemens in nood.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Slotgebed:
Als we de neiging hebben om mensen heen
te lopen en de weg van de
minste weerstand te gaan,
God, help ons te handelen als die Samaritaan.
Als we ons verschuilen achter belangrijke zaken
die nog moeten gebeuren,
God, help ons te handelen als die Samaritaan.
Als we wetten boven mensen stellen,
als U dienen een lege plicht geworden is, God, help ons te handelen als
die Samaritaan.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Voorbede:
Wij bidden dat er veel naasten mogen zijn voor mensen in nood,
voor hen die ernstig ziek zijn of zwaar gehandicapt,
voor degenen die treuren om het verlies van een dierbare,
voor hen die het leven niet meer aankunnen.
Wij bidden dat er veel naasten zijn voor mensen
die mislukt zijn in hun leven, voor zwervers, daklozen en
druggebruikers,
voor allen die in de goot van onze maatschappij terecht gekomen zijn,
voor degenen die door bijna iedereen aan hun lot worden overgelaten.
Wij bidden dat er veel naasten zijn voor de armen in de wereld,
voor de tallozen die moeten leven in krottenwijken,
voor de volwassenen en kinderen die uitgebuit worden,
voor allen voor wie honger een alledaags gevoel is.
Wij bidden dat er veel naasten mogen zijn voor alle mensen
die te lijden hebben onder oorlogsgeweld of de gevolgen ervan,
voor alle vluchtelingen, daar ter plaatse,
of verspreid over Europa in asielzoekerscentra,
voor alle illegalen die in een onzeker bestaan
het hoofd boven water proberen te houden.
God, geef ons ogen om U te zien in noodlijdende mensen om ons heen;
geef ons oren om uw stem te herkennen in ieder
die een beroep doet op onze hulp;
geef ons handen die goed doen aan anderen,
geef ons een hart dat liefde kent,
omwille van Jezus, uw Zoon, onze Heer. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de vijftiende zondag door het jaar
Eindeloos
Eindeloos, dat gevoel
als je weet dat iemand op je wacht.
Iemand waar je al lang aan hebt gedacht
wat is dat toch die vreemde kracht?
Eindeloos, dat gevoel
als je weet dat er iemand om je geeft.
Iemand die net dat kleine beetje heeft
waar iedereen zo graag mee leeft.
Eindeloos, dat gevoel.
als je weet dat je niet alleen staat.
Maar iemand hebt, die met je meegaat
en naar je luistert, als je samen praat.
Eindeloos, dat gevoel
als je voor het eerst in je bestaan
samen een weg kunt gaan.
Eindeloos heeft ons dat goed gedaan.
Aandacht
Het kost zo weinig, het is zo veel,
een woord, een uitgestoken hand,
zomaar met je hart iets voor iemand doen,
met wie je ergens plotseling bent verwant.
De liefde is het allerhoogste goed,
niet het verstand, maar warmte van 't gebaar,
een beetje nodig zijn en openstaan,
gewoon, een beetje aandacht voor elkaar.
Het kost zo weinig, het is zo veel,
begrip, er zijn wanneer het moet,
stil luisteren naar de woorden van een mens
die 't nodig heeft, dat is alleen maar goed.
De liefde is de allerhoogste kracht,
niet het verstand, maar warmte van 't gebaar
een beetje goed-zijn en dat laten zien,
gewoon, een beetje aandacht voor elkaar.
Jij
Jij kunt een schouder zijn
voor de mens in verdriet en verlorenheid
Jij kunt een arm zijn
om een mens heen in de kou
Jij kunt een licht zijn
voor een mens struikelend in donker
Jij kunt een vuur zijn
voor een mens verkild in het leven.
Soms zoekt een mens:
wie kan ik zijn
wie mag ik zijn
Soms vraagt een mens:
zal ik gemist worden
zal iemand om mij huilen
voor wie ben ik belangrijk?
Hoe moet je leven
als je geen uitnodiging ontvangt
als je voelt:
zonder mij zou alles gelijk blijven.
Als je niet merkt
dat er iemand is
die op je wacht,
die naar jou omziet.
Kunnen we elkaar laten voelen:
jij mag er zijn, jij bent goed,
jij kunt een schouder zijn
jij kunt een arm zijn.
Kunnen we elkaar laten voelen:
ik ben een schouder voor jou,
ik ben een arm om je heen,
een licht op je levenspad:
er zal minder eenzaamheid zijn.
Wie is mijn naaste?
Jij bent niet mijn naaste
als je in een boog om me heen loopt
omdat ik arm ben,
omdat ik de dingen niet heb die jij hebt;
als je op me neerkijkt
omdat je vindt, dat ik lui ben,
omdat ik jouw tempo niet volg.
als je mij links laat liggen,
omdat ik onderontwikkeld ben
omdat ik jouw diploma's niet heb.
Jij bent niet mijn naaste
als je alleen maar van je overvloed geeft
en ik nergens je hart voel kloppen,
als ik in je gave geen vriendschap vind.
Jij bent niet mijn naaste
als je van mij niets verwacht
en ik je niets geven mag.
Je kunt alleen mijn naaste zijn,
als je me aanvaard zoals ik ben,
als je naar me kijkt met welwillendheid
als je oog hebt voor mijn hulpeloosheid.
Wie zal naaste zijn?
kapot gewerkt
opgebruikt
afgekeurd
uitgerangeerd
van de weg geschoven
wie zal zijn naaste zijn?
vreemde wegen gegaan
tegen de muur gelopen
noodsprongen gemaakt
in de vernieling geraakt
de weg kwijt geraakt
wie zal zijn naaste zijn?
weggejaagd van zijn grond
gevlucht voor 't geweld
aan lager wal geraakt
kieperend in krotten
weggedrukt in de goot
wie zal zijn naaste zijn?
Kees Pannekoek,
Een vracht aarde voor God, Gooi en Sticht, Hilversum, 1982.
Vrienden komen voor elkaar op.
Ineke heet ze. Alle rotgeintjes die je maar bedenken kon, worden op
haar uitgeprobeerd. Haar belachelijk maken; haar negeren, net doen of
ze er niet is; haar tas verstoppen; haar wijsmaken dat er een les is
uitgevallen; haar laten struikelen; haar opsluiten op het toilet.
Nou ken ik Ineke ook van de jongerensoos van de kerk. En daar gebeurt
dat allemaal niet. Daar ga ik gewoon met haar om. Daar doet ze mee met
iedereen. Daar werken we gewoon samen. Om een activiteit te bedenken,
bardienst te draaien. We zitten samen in de weekendcommissie. Maar op
school doe ik met de anderen mee. Ik zeg er nooit wat van, als ze weer
gepest werd. Ik doe er ook niet echt aan mee, maar ik laat het wel
allemaal gebeuren. Ik ontken eigenlijk dat ik haar goed ken.
Op een dag zitten we in de kantine. Geintje van Rudie. Hij stoot 'per
ongeluk' Ineke's beker melk om. Vlekken op haar broek en geknoei op de
tafel. Ik zit erbij en doe of ik niks zie. Ik sta snel op en wil mijn
dienblad oppakken. Te snel. De bananenschillen en het lege frietbakje
glijden er af in de schoot van Rudie. 'Verrek!', roept hij en springt
overeind. Klodders mayonaise kleven op zijn trui. 'Zeg, ben jij
helemaal besodemieterd?!'. Hij pakt me bij de keel. 'Zal ik jou eens
wat handigheid leren, stomme kluns?!
Dan staat Ineke naast me. Ze pakt kalm Rudie's arm en duwt hem weg. Mij
legt ze de hand op de schouder, en we lopen weg, naar buiten.
Ik stamel: 'Dankjewel, Ineke'.
Zij zegt: 'Oh, je weet mijn naam nog. Hier hadden we het toch over,
laatst op de soos, dat vrienden voor elkaar opkomen? Kom. dan mag je me
helpen met wiskunde'.
Y. Kingma
Ware vriendschap
Er leefde in Syracuse een tiran. Onder zijn onderdanen groeide het
verzet en al die opgekropte gevoelens ontlaadden zich in een
moordaanslag die mislukte. De dader werd gegrepen en ter dood
veroordeeld.
Volgens het gebruik van die tijd mocht de ter dood veroordeelde een
laatste wens doen. Hij vroeg afscheid te mogen nemen van zijn familie
die op een dagreis afstand van Syracuse woonde. De tiran vond het goed,
maar eiste een garantie voor zijn terugkeer.
"Ik heb een vriend," zei de veroordeelde, "ik zal hem vragen mijn
plaats in te nemen tot ik terug ben." En inderdaad de vriend werd
bereid gevonden.
Tegen de tijd dat het verlof om was -de galg stond al op de markt
opgesteld -bezocht de tiran de gevangenis. Hij verwonderde zich over
zo'n vriendschap en wilde weten of de vriend niet onzeker was over de
terugkeer van de gevangene. "Natuurlijk komt hij terug," was zijn enig
commentaar.
Intussen naderde het uur van de terechtstelling. Een grote menigte
verzamelde zich op de markt: uit nieuwsgierigheid, uit sympathie jegens
de veroordeelde, uit wrok tegen de tiran en om de afloop te kennen van
deze ongewone borgstelling.
De gevangene werd aan de voet van het schavot gezet. Op de zonnewijzer
naderde de schaduw van de fatale streep. Pas op het laatste ogenblik
bleek uit het gewoel en het plotselinge rumoer van de menigte dat de
vriend was teruggekeerd. Hij haastte zich bij het schavot te komen om
weer de plaats van zijn vriend in te nemen. het weerzien was ontroerend
De menigte was diep bewogen. Echter ook de tiran, die zo'n vriendschap
niet voor mogelijk had gehouden. Hij werd geraakt tot boven het niveau
van zijn alledaagse leven. In zijn bewogenheid kwam hij tot het grootse
besluit dat, waar een zo oprechte vriendschap deze mensen verbond, ook
de aanslag op zijn leven niet uit onedele motieven kon zijn
voortgekomen. Hij schonk de dader het leven en de vrijheid en vroeg als
derde binnen de band van hun vriendschap te worden opgenomen
Dienstbaarheid
Zolang er handen zijn
handen die willen geven
zolang voelt de mens zich veilig
geborgen bij de ander.
Zolang er handen antwoorden
op uitgestoken, vragende handen
zolang blijft de mens hopen
verlangen naar uitkomst.
Zolang er handen zijn
handen die laten voelen
dat er nog leven in je is
zolang mag je niet wanhopen.
Zolang er handen zijn
handen die je brengen
via mensen naar 'de Grote Hand'
zolang zal Hij je vasthouden
terug naar de overweging