H. Maria

Maria, de moeder van Jezus, is zonder meer de meest vereerde heilige die er is. Soms is die verering wel eens wat uit de hand gelopen, in de zin dat zij voor sommige gelovigen belangrijker was dan God en gezien werd als een soort godin. Onze protestantse broeders en zusters hebben katholieken wel verweten dat zij Maria aanbaden. Maar je kunt alleen God aanbidden. "Jullie aanbidden heiligenbeelden en dat mag niet". Daarom werden in de protestantse kerken alle beelden de kerk uitgegooid.
In het leven van veel katholieken neemt Maria nog een heel belangrijke plaats in. Denk ook maar aan de velen die naar de bekende bedevaartplaatsen trekken: Lourdes, Fatima, Kevelaar, Handel en vele anderen. Zij wordt toch gezien als een moeder bij wie je met al je zorgen en problemen terecht kunt.
Maria is de eeuwen door omhangen met allerlei eretitels, sommige zijn heel mooi en treffend, bij andere kun je een vraagteken zetten. Het nadeel van al die eretitels is dat de echte Maria bijna geheel onzichtbaar is geworden. Maria is en blijft op de eerste plaats dat eenvoudige en gelovige meisje uit Nazareth die de moeder werd van de Messias.
Maria wordt wel hoog de hemel in geprezen, maar meestal wordt vergeten dat zij best een moeilijk leven heeft gehad. Het zal je maar gebeuren dat je zoon als prediker rond gaat trekken en daarbij telkens weer in conflict komt met de joodse hoge heren. Daar wordt in het evangelie maar zijdelings een enkele keer over gesproken. Maria moet als moeder de nodige zorgen hebben gekend. Het zal je maar gebeuren dat je zoon als een misdadiger wordt terechtgesteld. Dat moet ook voor Maria heel verdrietig zijn geweest.
Maria was in wezen een gewone vrouw, diep gelovig en bereid om de "dienstmaagd van de Heer" te zijn. Zij heeft zelf haar uitverkiezing ook niet gezin als een eigen verdienste maar als een uitverkiezing van Godswege. Dat heeft zij verwoord in het bekende magnificat waarin zij God prijst omdat hij heeft neergezien op zijn dienares in al haar kleinheid.

terug naar de voriger pagina